zondag 25 oktober 2015

Wat niet weet, wat niet deert

Op vrijdagmiddag vier uur belt Mariska, de woonbegeleidster van Karel. Of ik kan komen, want er is een probleem. De werkweek is toch bijna ten einde. Zo heb ik een goede reden om het zittend werk af te sluiten en mij naar de woning van Karel te begeven. 'Een woning in de wijk' zoals dat wordt genoemd in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Om de bewoners met een verstandelijke beperking beter te laten integreren in de samenleving.
            Mariska vertelt me dat ze een verstopping hebben gehad in de bijkeuken. Alles daar is onder water komen staan. Door haar collega John is het afvoerputje opengemaakt. Tot ieders verbazing bleek er een prop papier in de afvoer te zitten. Met enig gewroet heeft hij het papier uit de afvoer kunnen krijgen. Het water kon weer zijn weg gaan, zoals het bedoeld is. Probleem opgelost zou je zo zeggen.
            Maar de vraagt rijst meteen: hoe komt een prop papier in de afvoer? En wat voor papier is dat dan wel? Alsof ze ervaren rechercheurs zijn van de technische recherche hebben Mariska en John de natte, verlepte prop papier opengevouwen en gladgestreken. Heel voorzichtig om iedere beschadiging te voorkomen. Het bleek een enveloppe te zijn afkomstig van de Officier van Justitie, parket Roermond. De brief was geadresseerd aan Karel, en bevatte een dagvaarding om voor de rechter te verschijnen vanwege een strafbaar feit.
            Enige maanden geleden heeft Karel een fikse ruzie gehad met een medebewoner, Maurice. Deze was op een zaterdagavond beschonken thuisgekomen. Met het nodige kabaal. Hij had op de deur van Karel's kamer gebonsd, waardoor deze uit zijn plezierige droom was gehaald. Karel had hem stevig aangepakt: met zijn kop tegen de muur aan geduwd, en vervolgens zijn hand op zijn keel gezet. Gelukkig ook op tijd losgelaten. Maurice had er wel een kleine beschadiging in zijn gezicht aan overgehouden. Net goed, had Karel gereageerd. Zijn verdiende loon.
            Maurice had aangifte gedaan. En nu moest Karel voorkomen. De Officier van Justitie had stevig aangezet: 'poging tot doodslag', subsidiair 'zware mishandeling met als gevolg lichamelijk letsel'. Karel begreep dat niet helemaal, want Maurice was de schuldige, niet hij. Hij had hem maar niet wakker moeten maken met zijn zatte kop. 

 
            De rechtszitting stond gepland op de komende dinsdag. In het gesprek met Mariska, John, Karel en mij bleek Karel behoorlijk gestrest. Hij wilde niet gaan, en hij ‘zou ze dit’ en hij ‘zou ze dat’. Niet hij is de schuldige, maar Maurice. Die is begonnen en het is niet eerlijk dat hij, Karel, nu moet voorkomen. We proberen Karel te kalmeren en hem duidelijk te maken dat hij in zijn reactie op Maurice toch echt te ver is gegaan. Ik besluit dat Karel in deze toestand beter niet naar de zitting kan gaan, en dat het beter is als ik alleen ga.
            Een rechtszitting is een soort ceremonie die strikt aan regels is gebonden. De zaak van de verdachte Karel wordt door de bode aangekondigd, in zittingszaal 3. Ik stap alleen de zittingszaal binnen, en neem plaats op de gereedstaande stoel van de verdachte. De rechter opent de zitting met de vraag of ik de verdachte Karel ben. Ik antwoord dat ik dat niet ben, maar dat ik de wettelijk vertegenwoordiger ben van Karel in mijn hoedanigheid van diens curator. "Dan zit u niet op de juiste stoel. Wilt u plaatsnemen op de stoel ernaast". Gehoorzaam volg ik de instructie van de rechter op. Volgende vraag: is de verdachte Karel niet meegekomen en weet u waarom niet? Ik verklaar dat de geestelijke toestand van Karel niet verenigbaar is met de stressvolle situatie van een rechtszitting, en derhalve zeer schadelijk voor zijn psychische gezondheid. En dat ik om die reden besloten heb alleen naar de rechtszitting te komen. Als curator is het immers mijn taak te waken over zijn belangen en geestelijk welzijn.
            Mijn verschijning past duidelijk niet in de ceremonie waaraan rechter, officier van justitie, en griffier gewend zijn, en verknocht zijn geraakt. Hun toneelspel wordt verstoord, en de gang van zaken brengt hen enigszins uit hun evenwicht. Ik verklaar dat ik een beroep doe op artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte is wegens een geestelijke stoornis onder curatele gesteld. Hij kan dus beschouwd worden als een persoon waarvan “vermoed wordt dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen”. Ik verzoek de rechtbank dit te verklaren. Voorts wijs ik fijntjes op het feit dat in het Burgerlijk Wetboek Boek 1 Artikel 12 is bepaald dat  de onder curatele gestelde in alles de woonplaats van de curator volgt. De dagvaarding is uitgebracht op het woonadres van de verdachte, en niet op het adres van de curator. Derhalve moet ik de dagvaarding beschouwen als niet verzonden.
            De officier van justitie springt uit zijn vel. Hoe haal ik het in mijn hoofd om de rechtsgang te frustreren. De verdachte dient te verschijnen indien hij een dagvaarding krijgt. Rustig herhaal ik mijn beroep op het Wetboek van Strafvordering en het Burgerlijk Wetboek. Het is het probleem van het Openbaar Ministerie als zij zich niet aan de wet houdt.
            De rechter besluit de zitting te schorsen. Hij geeft een beschikking af waarin verklaard wordt dat de geestesvermogens van Karel zijn gestoord. Op grond daarvan krijgt Karel gratis juridische bijstand van een advocaat. De volgende zitting is maanden later. Karel en ik zijn samen naar de advocaat geweest en hebben daar ons verhaal gedaan. Karel heeft de toedracht van het gebeurde uit de doeken gedaan. De advocaat zal pleiten voor nader onderzoek. De rechter beslist om een psychologisch onderzoek te laten verrichten.
            Het psychologisch rapport concludeert dat sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid, en dat een rechtszitting aanzienlijke gezondheidsschade kan toebrengen aan verdachte. Gebleken is dat hij in stressvolle situaties psychotisch kan worden. Uiteindelijk volgt schuldigverklaring aan mishandeling zonder strafoplegging.

1 opmerking: