vrijdag 12 augustus 2016

Bijzondere bijstand entreekosten curator en bewindvoerder

CRvB (Centrale Raad van Beroep): De CRvB heeft op 02-08-2016 uitspraak gedaan in twee zaken over de zg. entreekosten van curator en bewindvoerder. Deze zaken betreffen cliënten van Leijssen Bewindvoeringen B.V. tegen de Gemeente Eindhoven. In de beroepszaken bij de Rechtbank Oost-Brabant was door de rechter in de ene zaak de gemeente in het gelijk gesteld, en in de andere zaak de bewindvoerder. Het ging in beide zaken om hetzelfde geschilpunt, namelijk wat is de datum waarop de kosten van het curatele bewind of het beschermingsbewind opkomen. De CRvB heeft hierin nu uitspraak gedaan nadat zij de uitspraak datum eerder had bepaald op 08-02-2016, en deze vervolgens heeft bepaald op 29-03-2016, 10-05-2016, 21-06-2016 en tenslotte op 02-08-2016.

1. In de eerste zaak betrof het de entreekosten voor een ondercuratelestelling. De gemeente Eindhoven had haar beleid gewijzigd, in die zin dat zij als aanvangsdatum waarop de kosten opkomen heeft gehanteerd de datum waarop het verzoekschrift tot ondrcuratelestelling door de kantonrechter is ontvangen. Voorheen werd altijd, en door alle ons bekende gemeenten, gehanteerd de datum van de instelling van de curatele of het bewind door de kantonrechter. Vele collega bewindvoerderskantoren zijn geconfronteerd geweest met deze handelwijze van de gemeente, zonder dat de gemeente vooraf deze beleidswijziging heeft gecommuniceerd met belanghebbenden, bewindvoerderskantoren of openbaar op haar website. Collega bewindvoerder Reeling Bewindvoerders is wat dit punt betreft door de rechtbank in het gelijk gesteld.
Uitgaande van de datum van de instelling van de curatele of het bewind heeft de curator respectievelijk de bewindvoerder bij de gemeente Eindhoven drie maanden de tijd om de aanvraag bijzondere bijstand in te dienen. In beide zaken heeft de curator c.q. bewindvoerder binnen deze termijn de aanvraag ook ingediend.
Echter, uitgaande van de datum verzoekschrift (deze datum staat in de instellingsbeschikking genoemd), zoals de gemeente meende te moeten doen, waren de aanvragen bijzondere bijstand te laat ingediend. Immers de tijd tussen indienen verzoekschrift bij de rechtbank en de instelling van curatele of bewind werd door de gemeente meegeteld. Soms zijn er al drie maanden verstreken tussen de datum verzoekschrift en de datum instellingsbeschikking, afhankelijk van de wachttijden bij de rechtbank.
Na bezwaar, dat ongegrond is verklaard, is de curator, namens curandus, in beroep gegaan bij de rechtbank. In deze zaak is de curator in het ongelijk gesteld. De gemeente zou de beleidsvrijheid hebben om te bepalen wanneer de kosten van het curatele bewind opkomen. 
De CRvB beslist anders: 
"4.7. Niet in geschil is dat ‘de datum waarop de kosten feitelijk zijn ontstaan’ zoals bedoeld in beleidsregel B062 gelijk is aan de datum waarop de kosten opkomen. Bij de beantwoording van de vraag op welk moment kosten opkomen - in de zin zoals onder 4.2 bedoeld - heeft een bijstandverlenend orgaan geen beleidsruimte. Met betrekking tot het opkomen van entreekosten voor een curator wordt als volgt overwogen".
"4.7.2. De kosten van beloning van de curator komen voor de onder curatele gestelde pas op - in de zin zoals onder 4.2 bedoeld - vanaf de benoeming van de curator. Immers, door die benoeming ontstaat de betalingsverplichting. Dat de beoogde curator in sommige gevallen mogelijk ook werkzaamheden heeft verricht voorafgaande aan zijn benoeming doet daaraan niet af".

2. In de tweede zaak ging het om hetzelfde geschil. Echter in deze zaak was de bewindvoerder in zijn  beroep bij de rechtbank in het gelijk gesteld. De gemeente is hierin in hoger geroep gegaan bij de CRvB. Met dezelfde motivatie als in zaak 1 wordt in deze zaak de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigt. M.a.w. ook hier wordt de gemeente in het ongelijk gesteld.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2016:3026

De gemeente Eindhoven heeft haar beleid in deze ingaande 01-01-2015 aangepast en stelt de aanvangsdatum waarop de kosten van curatele of bewind opkomen weer op de datum van de instellingsbeschikking. Dat is ons meegedeeld op 01-07-2015 in een email bericht.

Wat bovenstaande zaken betreft is mijn vermoeden dat meerdere bewindvoerderskantoren in de regio Eindhoven met deze problemen zijn geconfronteerd. En velen hebben ervoor gekozen niet de lange weg (in 1 zaak vanaf 04-09-2012, dus bijna vier jaren) te gaan van bezwaar, beroep en hoger beroep. En de kosten voor eigen rekening heeft genomen. Indien de bewindvoerder hiervoor gekozen heeft, dan nodig ik hen nu uit om bij de Gemeente Eindhoven alsnog de bijzondere bijstand te verzoeken, nu de gemeente de in het ongelijk gestelde partij is. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten