Op
diverse plaatsen heeft collega Taco Schaafsma zijn opvatting verkondigd dat de
beschermingsbewindvoerder een ‘lege gereedschapskist’ heeft, indien hij de taak
krijgt toebedeeld om schulden van rechthebbenden te regelen of aan
schuldbemiddeling te doen. De vraag is of die beeldspraak, sinds de invoering
van de wetswijzigingen in 2014, nog wel passend is. Is de gereedschapskist van
de beschermingsbewindvoerder wel leeg?
In zijn artikel geeft Taco zelf het
antwoord[1]: artikel
48 van de ‘Wet op het consumentenkrediet’ (Wck) is aangepast. In lid 1 van dat
artikel is de beschermingsbewindvoerder toegevoegd onder de personen die zijn
uitgezonderd van de bepaling in artikel 47 lid 1 Wck: “Schuldbemiddeling is
verboden”. Sinds deze aanpassing is de beschermingsbewindvoerder dus bevoegd
aan schuldbemiddeling te doen. Dat wil zeggen dat in de gereedschapskist
dezelfde gereedschappen zitten, welke de gemeente c.q. schuldhulpverlening ook
heeft. Dat wat gedaan kan worden in het zg. ‘minnelijk traject’. Globaal zijn
de middelen (lees: gereedschappen) in het minnelijk traject:
betalingsvoorstellen met finale kwijting, saneringskrediet, herfinanciering,
budgetcursus, budgetbeheer, budgetcoaching. Maar er zijn ook wettelijke
middelen: dwangakkoord, moratorium, voorlopige voorziening, aanvraag wettelijke
schuldsanering. Al deze middelen kunnen nu door de beschermingsbewindvoerder
zelf worden ingezet of worden aangevraagd.
In mijn artikel over
‘Beschermingsbewind en schuldproblematiek’[2] bespreek
ik de strategieën van schuldoplossing, welke door de beschermingsbewindvoerder
kunnen worden gevolgd. Dit zijn: aflossingsregelingen; afkoopregelingen tegen
finale kwijting; schuldsaneringskrediet; wettelijke schuldsanering (Wsnp); en
beslaglegging. In 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs) van
kracht geworden. Hiermee was het zg. ‘minnelijke traject’ geregeld. Dit middel
is toegevoegd aan onze gereedschapskist.
Conclusie: door de wetswijziging van
artikel 48 Wck is de gereedschapskist van de beschermingsbewindvoerder overvol
geraakt. En terecht stelt Taco de vraag: moet de beschermingsbewindvoerder al
deze middelen wel in willen zetten en zelf uitvoeren. Op 5 april 2016 vond in
Amsterdam een bijeenkomst plaats van de Stichting “Eropaf!” over
‘Beschermingsbewind Anders!’. Eén van de sprekers was Gerd-Jan Mulder[3]. Hij
pleitte voor een actieve rol van de beschermingsbewindvoerder in
schuldenbewinden: een actieve aanpak van schulden. En alle beschikbare middelen
staan hem daarbij ter beschikking. Een gereedschapskist vol. Maar waarom een
actieve rol? Omdat de schuldhulpverlening tekort schiet: afwijzingen om diverse
redenen, onoplosbare schulden. In het onderzoek van Jungmann e.a.[4] is
dat bevestigd. Veel personen met onoplosbare schulden worden niet geholpen en
blijven in de kou staan. Een deel daarvan vindt onderdak bij het
beschermingsbewind. Stabilisatie en bescherming tegen ongeremde
incassopraktijken van deurwaarders en overheden is dan het hoogst haalbare.
Taco pleit voor nog meer gereedschap:
“Graag zou ik verder zien dat partijen zich zouden inspannen om goed
gereedschap te regelen voor de beschermingsbewindvoerder. Zoals bijvoorbeeld en
breed moratorium bij het instellen van beschermingsbewind”[5]. Dat
zou een slechte zaak zijn. Een breed moratorium zit er aan te komen voor de
schuldhulpverlening (Wgs artikel 5) in 2016. Als dat (ook) zou worden ingesteld
bij het instellen van beschermingbewind dan zal de toeloop naar
beschermingsbewind nog groter worden. Een moratorium hoort thuis bij de
schuldhulpverlening. En daar kunnen beschermingsbewindvoerders voor hun
cliënten ook gebruik van maken: enkel in die gevallen waar het nodig en nuttig
is.
Er is inderdaad iets vreemds gaande
met betrekking tot het beschermingsbewind. Een beschermingsmaatregel uit het
familierecht, oorspronkelijk bedoeld ter bescherming van personen met
lichamelijke of geestelijke beperking, wordt ingezet als een middel voor
schuldoplossing. Dat hoort eigenlijk thuis in het insolventierecht. Dat wringt
en schuurt. Dat is de reden waarom Taco tegenstrijdigheden ervaart en in
verwarring raakt, zoals hij in zijn artikel schrijft.
© André Leijssen,
april 2016.
Literatuur
- Jungmann,
Nadja, e.a. (2014): Onoplosbare
schuldsituaties. Utrecht: Hogeschool Utrecht | NVVK, 2014.
- Leijssen,
André (2007): Beschermingsbewind en schuldproblematiek. In: SchuldSanering. Nummer: 2007/6, p.
14-17.
- Mulder,
Gert-Jan (2016): In het land der
blinden….Feiten en fabels over beschermingsbewind. Amsterdam: Presentatie
op de bijeenkomst ‘Beschermingsbewind Anders!’, april 2016.
- Schaafsma,
Taco (2015): Schuldbemiddeling door beschermingsbewindvoerders. In: Tijdschrift voor Schuldsanering, nummer
03, 2015.
- Schaafsma,
Taco: Beschermingsbewind is geen
schuldhulpverlening. Te vinden op: www.beschermingsbewind.info.
Ongedateerd.
- Staatssecretaris
SZW (2014): Kamerbrief toezeggingen
armoede- en schuldenbeleid. Den Haag: 25 april 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten