donderdag 30 maart 2017

Verboden vruchten


VERBODEN VRUCHTEN



            Onhoorbaar glijdt ze met haar rolstoel door de gang. Ze heeft een afspraak met de sociaal werker Sjef VandenBroecke. Ze wacht op hem in de hal. Hij kan haar beslist helpen. Ze maakt zich zorgen. Het blijft maar door haar hoofd malen. Nerveus kijkt ze op de klok.

            Joke verblijft al ruim negenentwintig jaren in het verpleeghuis. Op de somatische afdeling. Vanwege haar ziekte is zij aan haar rolstoel gekluisterd. Ze heeft volledige verzorging nodig. Henri kon haar niet verzorgen thuis. Hij had immers overdag zijn werk.

            Ze herinnert zich nog hoe Henri op die dag weer bij haar op bezoek is. Een drukke prater is hij nooit geweest. Maar nu is hij toch wel heel schaars met zijn woorden.

“De papieren van de rechtbank zijn binnen” zegt ze.

“Ja”.

“Heb jij ze ook ontvangen?”.

“Ja”.

Daarmee is hun echtscheiding bezegeld. Zij heeft de echtscheiding aangevraagd vanwege zijn ontrouw. Wat zij hem niet meer bieden kon, heeft hij elders gezocht. Het is maar een eenmalig iets zegt hij. Joke vindt dat ze er daarom maar beter mee kan kappen. Dan heeft hij alle vrijheid en kan hij zijn eigen weg gaan. Maar Henri wil geen afscheid van haar nemen. Hij blijft haar bezoeken, iedere dag na zijn werk, al meer dan vijfentwintig jaren. En dat blijft hij ook doen na de echtscheiding. Voor hem is en blijft zijn Joke de vrouw in zijn leven.

            En nu is Henri dood. Een hartaanval. Verleden week is hij begraven. Zijn broer Willem is bij haar op bezoek geweest. Hij zegt dat er een testament is waarin zij tot enige erfgename is genoemd. Of zij wil overwegen om de erfenis niet te aanvaarden. Joke zegt dat de wens van Henri gevolgd moet worden. Willem heeft boos gereageerd. “Stik maar in zijn geld. Hier!” roept hij, en smijt de sleutels van de woning en van de auto op de grond.

En dan die brief van de notaris. Hij kan haar nog niet het beheer over de nalatenschap geven. Eerst moet hij nog wat uitzoeken. Die vrouw, waarmee Henri toen……. Zij was ongehuwd. Zij heeft een dochter gekregen in die tijd. Is dat kind misschien van Henri? Dat moet grondig worden uitgezocht. Als dat meisje van Henri is, dan….. Ja dan! Zij kan haar kindsdeel opeisen. Daar heeft zij recht op.

‘s-Middags op haar kamer heeft ze het niet meer. Ze moet huilen als een klein kind. De tranen rollen over haar wangen op haar kleed. Wat heeft ze toch gedaan? Wat heeft ze Henri aangedaan? De man op wie ze zo verliefd was. Met wie ze zoveel jaren gelukkig is geweest. Die haar ook tijdens haar ziekte steeds trouw is gebleven. Op die éne keer na. De man die haar jarenlang dagelijks is komen bezoeken. Ondanks de echtscheiding. Nooit hebben ze er nog over gesproken. Ze hebben het doodgezwegen, het nooit uitgepraat. En ze kan het niet meer goed maken. Nu hij dood is kan ze het niet meer goedmaken. Daarvoor is het te laat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten