maandag 21 december 2015

Opheffing op verzoek

Rechtbank Midden-Nederland: Rechthebbende heeft verzoek gedaan tot opheffing bewind. Ondanks dat er nog schulden zijn, wijst de kantonrechter het verzoek toe. Reden hiervoor is omdat rechthebbende een netwerk aan personen heeft die hem kunnen helpen indien hij nodig. Overweging van de kantonrechter: "Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat het bewind moet worden opgeheven, ondanks de nog bestaande schulden. Er is voldoende onderbouwd dat deze bescherming van verzoeker nu niet meer nodig is. De kantonrechter zal het bewind ook op korte termijn opheffen, zodat verzoeker in de overgangsperiode in ieder geval nog ondersteuning heeft van zijn persoonlijk begeleider".

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2015:7534

zaterdag 19 december 2015

Opheffing bewind: geen noodzaak meer en niet zinvol meer

Gerechtshof Den Haag: Opheffing onderbewindstelling. 
"5. Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) de rechter ambtshalve of op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is de onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432 leden 1 en 2 van het BW, het bewind kan opheffen indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of de voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken. Het hof zal derhalve onderzoeken of de noodzaak tot onderbewindstelling nog aanwezig is en of het zinvol is om het bewind voort te zetten.
6. Het hof is op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de bovengenoemde wettelijke gronden voor de opheffing van de onderbewindstelling van de rechthebbende beide aanwezig zijn. Voldoende gebleken is dat de onderbewindstelling niet langer noodzakelijk en zinvol is."

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2015:3562

Beschermingsbewind en vergoeding voor 'schuldenbewind'

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: Bewindvoering. Verzoek toekenning hogere beloning voor problematische schulden toegewezen.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2015:9454

Beschermingsbewind en schenking

Gerechtshof Den Haag: Machtiging tot het doen van schenkingen aan de kinderen van de rechthebbende onder de tijdelijke verruiming van de schenkingsvrijstelling, waarbij de schenkingen zijn aangewend ter aflossing van de hypothecaire geldleningen op de eigen woning. De kantonrechter heeft het verzoek tot het doen van schenkingen van het vermogen van rechthebbende aan haar drie kinderen afgewezen. Het hof overweegt: "7. Gelet op het voorgaande en nu naar het oordeel van het hof de door de bewindvoerder te beschermen vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende niet worden geschaad wanneer de verzochte schenking in het kader van artikel 33a Successiewet 1956 eenmalig wordt toegestaan, zal het hof, mede gelet op de omvang van het na de schenking resterende vermogen van de rechthebbende, de bewindvoerder alsnog machtigen om namens de rechthebbende de verzochte schenkingen te doen. Ten aanzien van mevrouw [informant 1] geldt dat deze schenking wordt geacht te zijn aangewend om de lening te voldoen die bestond op basis van een op 18 mei 2005 tussen haar en de rechthebbende getekende notariële schuldbekentenis ad € 65.000,--."

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2015:3561

donderdag 10 december 2015

Afwijking van wettelijke voorkeursregeling

Gerechtshof Amsterdam: Benoeming bewindvoerder en mentor; gegronde redenen aanwezig die zich tegen uitdrukkelijke voorkeur betrokkene verzetten; afwijking van wettelijke voorkeursregeling.

"Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat het hof aanleiding ziet om af te wijken van de wettelijke voorkeursregeling, als bedoeld in artikel 1:435 lid 4 BW onderscheidenlijk artikel 1:452 lid 4 BW, en de vermogensrechtelijke en niet‑vermogensrechtelijke belangen van [A] te laten behartigen door een onafhankelijke en professionele bewindvoerder onderscheidenlijk mentor."


http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2015:4934

Curatele: onbevoegdheid ouderlijk gezag

Onbevoegdheid tot het gezag wegens curatele; voorlopige voogdij; geen deskundigenonderzoek
Een persoon die onder curatele is gesteld verliest de bevoegdheid tot het uitoefenen van het ouderlijk gezag over minderjarige kinderen. In deze uitspraak van het Hof Amsterdam wordt dat bevestigd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2015:4937

zondag 6 december 2015

Kanttekeningen bij het 'Verdiepend onderzoek naar de groep onderbewindgestelden'

Inleiding
Het ‘Verdiepend onderzoek naar de groep onderbewindgestelden’ van Bureau Bartels is het derde onder zoek naar het beschermingsbewind. Het eerste onderzoek is van Blankman c.s. uit 2002. In 2014 is door Stichting Stimulansz, ook in opdracht van het Ministerie SWZ, een  verkennend kwantitatief onderzoek gedaan.
            In de publiciteit over het onderzoek wordt door partijen datgene uit de resultaten naar voren gebracht, dat hen het meeste van pas komt. Een nadere kritische beschouwing van het onderzoek en onderzoeksresultaten blijft veelal achterwege. Over enige onderzoeksresultaten zal ik wat kanttekeningen plaatsen.

Kenmerken van onderbewindgestelden
In paragraaf 2.2 Kenmerken van onderbewindgestelden presenteert men een aantal kenmerken van de populatie onderbewindgestelden op grond van dossieronderzoek. In tabelvorm worden de volgende kenmerken van de onderzochte dossiers weergegeven: geslacht, leeftijd, leefvorm, inkomstenbron, toestand (waaronder combinaties van toestanden), veranderbare versus onveranderbare toestand, bijdrage uit bijzondere bijstand.
            Wat betreft het kenmerk ‘inkomstenbron’ maak ik de opmerking dat een volledige tabel (die wel uitkomt op 100% van de populatie) iets meer inzicht zou geven. Voorts heeft men de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op één hoop gegooid. Daaronder neem ik aan ook opgenomen de personen met een Wajong-uitkering. En dat is juist de groep waarvan een aantal uitkeringsgerechtigden bij de komende uitvoering van de Participatiewet hun Wajong-uitkering zullen gaan verliezen en naar de Participatiewet worden geleid. Voorts kan men uit de tabel wel concluderen dat in veel dossiers sprake is van een minimuminkomen. Het ware echter duidelijker geweest indien ook onderzocht was wat de inkomensposities zijn van de onderzochte dossiers. Een belangrijk gegeven, ook in verband met de bijzondere bijstand, ontbreekt. Dat geldt ook voor de vermogenspositie van de onderbewindgestelden. Een persoon met alleen een AOW-uitkering (sociaal minimum) kan een aanzienlijk vermogen hebben.
            Het kenmerk ‘toestand’ (op het moment van de instelling van het bewind): inderdaad kan men hieruit concluderen dat de ‘toestand’ in de meeste gevallen de reden is van de onderbewindstelling en dat de betrokken persoon behoort tot de groep waarvoor het beschermingsbewind oorspronkelijk is bedoeld: personen met een psychiatrische stoornis, personen met een verstandelijke beperking, personen met psychogeriatrische aandoening. Duidelijk is dat in de praktijk zich combinaties van factoren voordoen. En in sommige gevallen is juist de combinatie van factoren die een dossier zeer complex en bewerkelijk maakt. In tabel 2.4 wordt weliswaar een overzicht gegeven van de meest voorkomende combinaties, maar een totaal van alle combinaties ontbreekt. Een totaaltabel in het tabellenboek, die meer detailinformatie geeft, is wenselijk.
            In het zorgcircuit worden bepaalde probleemgroepen wel aangeduid met de term ‘double trouble’ (verstandelijke beperkt in combinatie met psychiatrische stoornis) of ‘triple cripple’ (verstandelijke beperking in combinatie met psychiatrische stoornis en alcohol- of drugsverslaving). Veelal komt men bij deze groepen ook schuldproblematiek en verkwistend gedrag tegen.

Veranderbare versus onveranderbare toestanden
Aan bewindvoerders is gevraagd in hoeverre zij mogelijkheden zien om te werken aan financiële zelfredzaamheid in relatie tot de toestand die geleid heeft tot de onderbewindstelling. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen veranderbare en onveranderbare toestanden. Vervolgens worden de toestanden ‘lichamelijke beperking’, ‘psychische beperking’, ‘verstandelijke beperking’ en ‘dementie’ aangemerkt als “onveranderbaar”. De toestanden ‘problematische schulden’, ‘verkwisting’, ‘verslaving’ en ‘multi-probleemgezinnen’ worden als “veranderbaar” beschouwd. Van de onderzochte dossiers (N=628) wordt 77% als onveranderbaar en 23% als veranderbaar aangemerkt.
            In mijn opvatting is dit een onjuiste voorstelling van de werkelijkheid; de indeling is te globaal. In het gemaakte onderscheid zit de suggestie dat de personen die tot de categorie ‘onveranderbaar’ behoren duurzaam afhankelijk zijn van het beschermingsbewind. Voor een gedeelte van deze personen is dat zonder meer het geval, maar voor anderen niet, of hoeft dat niet te zijn. Om daar meer inzicht in te krijgen is het onderzoek niet diepgaand genoeg.
Bijvoorbeeld: in de categorie ‘personen met een verstandelijke beperking’ wordt geen onderscheid gemaakt naar de ernst van de beperking. Tot de categorie ‘matig tot ernstig verstandelijk beperkt (IQ < 50) behoren 68.000 personen; de categorie ‘licht verstandelijk beperkt’(IQ tussen de 50 en 70) omvat 74.000 personen; tot slot de categorie ‘zwakbegaafden’ (IQ tussen 70 en 85) omvat 2,2 miljoen personen. Juist voor deze laatste categorie van personen hoeft het beschermingsbewind geen levenslange maatregel te zijn. Veelal zijn deze personen nog leerbaar, en er kunnen buiten het beschermingsbewind instrumenten van ondersteuning in het beheer van hun financiën worden ontwikkeld waarmee zij voldoende geholpen zijn.
            Ook voor personen met een psychische beperking hoeft het beschermingsbewind geen levenslange ondersteuning te zijn. Voor sommigen wel, voor anderen tijdelijk en voor een groot aantal personen met een psychiatrische stoornis niet. Ook hier kan in een aantal gevallen worden volstaan met ‘lichtere’ vormen van ondersteuning in het beheer van de huishoudfinanciën. Niet in alle gemeenten zijn deze mogelijkheden van ondersteuning aanwezig.

Verhuizing van zorg: afwenteling
Door structuurwijzigingen in het gehele domein van zorgverlening en daarmee gepaard gaande bezuinigingen, vinden er verschuivingen plaats in de zorg. Er is sprake van afwenteling.
            Zo is vastgesteld dat bij de invoering van de WWB vele zg. ‘onbemiddelbare’ uitkeringsgerechtigden zijn doorgeschoven naar de Wajong. Bij de invoering van de WWB moesten de gemeenten zelf de kosten daarvan opbrengen. Dit heeft bijgedragen tot of is de oorzaak geweest van dit afwentelingmechanisme.
            Met de invoering van het PGB in de zorg heeft er ook enige verschuiving plaatsgevonden van ‘informele’ zorg binnen gezinnen en familie naar PGB. Zorgbemiddelingsbureaus hebben ingespeeld op het recht op PGB: eerst een indicatie aanvragen bij CIZ; op grond van indicatie cliënt ‘onderbrengen’ bij niet door de AWBZ erkende zorgverleners of zorgovereenkomsten aangaan met familieleden van cliënt. Hier is evident dat het aanbod (van het PGB) een belangrijke rol heeft gespeeld in het scheppen van de vraag naar door PGB betaalde zorg. Het wegbezuinigen van het categoriaal welzijnswerk heeft hiertoe ook bijgedragen.
            Door bezuinigingen op de begeleiding voor personen met een verstandelijke beperking en met een psychiatrische stoornis wordt er door zorgverleners eerder doorverwezen naar beschermingsbewind. Uit het onderzoek blijkt dat  de meeste verwijzingen naar beschermingsbewind komen van zorginstellingen. Combineren we dit verschijnsel met het steeds ingewikkelder worden van de maatschappij, dan is ook voor de zorgverlener de stap naar beschermingsbewind voor de cliënt eerder gezet. De primaire taak van ‘woonbegeleiders’ is immers het begeleiden van hun cliënten opdat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven functioneren en wonen. Zij zijn veelal niet toegerust om hulp te verlenen bij financiële problemen. De aangekondigde bezuinigingen in de WMO op de functie begeleiding zal onvermijdelijk ook leiden tot meer verwijzingen naar beschermingsbewind.
            Met de wijzigingen in het sociale domein, het werken met wijkteams, is nu al gebleken dat de werkers vooral veel geconfronteerd worden met huishoudens met financiële problemen. De sociaal werkers zijn veelal niet toegerust om op deze hulpvragen adequaat in te gaan. Sommige gemeenten spelen hierop in en treffen voorzieningen door gespecialiseerde (financiële) hulpverleners dichter bij de wijkteams te brengen. Daar waar dit niet gebeurt, en de financiële problemen van huishoudens niet in een vroeg stadium worden opgelost, bestaat het risico van escalatie van de problematiek en bijgevolg ook doorverwijzing naar beschermingsbewind.

Beschermingsbewind: ‘afvoerputje’ van de schuldhulpverlening
Reeds eerder heb ik beargumenteerd dat een onbedoeld en onvoorzien gevolg van het (falend) systeem van schuldhulpverlening is de doorgeleiding naar beschermingsbewind. Soms worden cliënten van de gemeentelijke schuldhulpverlening rechtstreeks doorverwezen naar beschermingsbewind, soms worden zij uitgesloten van gemeentelijke schuldhulpverlening. Uit onderzoek van Jungmann c.s. naar onoplosbare schuldproblematiek is gebleken dat een aantal gemeenten in hun beleidsplannen voor schuldhulpverlening selectie criteria hanteren voor toegang tot de schuldhulpverlening. Selectie aan de poort van de schuldhulpverlening.
            Men kan veronderstellen dat juist de huishoudens die worden afgewezen (niet aan de criteria voor toegang voldoen) het meest in nood zijn en hulp nodig hebben. Voor zover bekend worden deze huishoudens aan hun lot overgalaten. Aan de beslagleggende deurwaarders, aan commerciële schuldhulp bureaus en budgetbeheerders, aan de beslagleggende overheden. Sommigen zoeken hun heil bij een beschermingsbewindvoerder.

            Ook hier is sprake van afwenteling: de gemeenten wijzen personen af c.q. sluiten personen uit van schuldhulpverlening. Vanwege bezuinigingen op schuldhulpverlening. De rekening krijgen zij op een andere wijze gepresenteerd: door een toenemend beroep op de bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind.

vrijdag 6 november 2015

Beschermingsbewind nader onderzocht 2002

Het eerste onderzoek naar het beschermingsbewind is uit 2002 van Kees Blankman c.s.: "Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen. Het beschermingsbewind nader onderzocht". Op de website www.beschermingsbewind.nl van Taco Schaafsma is dit rapport te downloaden onder Publicaties e.d.

Hiermee zijn alle drie de onderzoeken naar beschermingsbewind tot nu toe op een rijtje gezet. Wetenschappelijke belangstelling voor de beschermingsmaatregelen uit Boek 1 BW bestaat er nauwelijks. Alleen het werk van Kees Blankman is vanuit zijn wetenschappelijke belangstelling voor het onderwerp op te vatten. De onderzoeken van Stimulansz en Bureau Bartels zijn aan te merken als zg. praktijkonderzoeken, welke beide in opdracht van het ministerie SWZ zijn uitgevoerd. Motief: beschermingsbewind kost geld !
Dit staat in schril contrast tegenover de (wetenschappelijke) belangstelling voor schuldenproblematiek, schuldhulpverlening, en schuldsanering. Een aantal hoogleraren, wetenschappelijk medewerkers, lectoraten houden zich bezig met schuldproblematiek, schulden, incasso, beslagrecht, e.d.

http://www.beschermingsbewind.info/publicaties-ed

Onderzoek beschermingsbewind 2014

Hier ook een link naar het in 2014 gepubliceerde onderzoek van Stimulansz naar het beschermingsbewind en bijzondere bijstand.

ConclusiesUit de landelijke cijfers van de Raad voor de rechtspraak en de onderzoeksgegevens van 79 gemeenten blijkt dat zowel het aantal nieuw opgelegde maatregelen beschermingsbewind, als de uitgaven bijzondere bijstand door gemeenten voor het vergoeden van kosten beschermingsbewind stijgen. De onderzoeksdata zelf geven enkele handvatten over mogelijke oorzaken van de toename, zoals het vaak voorkomen van schuld en problematiek onder de doelgroep.

http://www.stimulansz.nl/home/onderzoek-beschermingsbewind-2014

Verdiepend onderzoek naar de groep onderbewindgestelden 2015

Het onderzoek door Bureau Bartels naar de groep onderbewindgestelden is gepubliceerd en door de Staatssecretaris SWZ mevr. Klijnsma aangeboden aan de 2e Kamer. Hieronder de linken naar de Aanbiedingsbrief van de Staatssecretaris en naar het onderzoeksrapport.
Een 'must' voor iedere beschermingsbewindvoerder.

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/11/06/aanbiedingsbrief-verdiepend-onderzoek-naar-de-groep-onderbewindgestelden

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/11/06/verdiepend-onderzoek-onderbewindgestelden

Moraal voor de gelduitlener


't Weldadige geldleenen
[Luc. VI. 35.]

‘'k Leen gaarne d'arme die in nood is.’ - Gy doet wel;
Maar, vriend-lief, wees dan ook in 't manen niet zoo fel. -
‘Met recht vraagt hy die 't gaf, het uitgeleende weder.’ -
Zoo is 't; maar als die 't leent niet wedergeven kan,
Is 't wedervergen van die geldschuld nog veel wreeder
Dan of 't geweigerd ware, en 't hart verscheurt daar van.
Ach, Christen, geef, ja geef om niet weêrom te ontfangen,
Leen, zonder dat ge een hoop op 't wedergeven kweekt.
Uw leen zij bloote gift! Waar 't hart er aan blijft hangen,
Is 't zelfbegoocheling waarin de Boze spreekt.
De man vraagt iets te leen? - Gy, zeg niet: 'k wil 't u geven;
Dat woord vernedert hem, beschaamt, en doet hem zeer:
Ontfang' hy 't blijgemoed, met de oogen opgeheven;
Maar schenke uw hart het hem, en vorder 't nimmer weêr.

Willem Bilderdijk (1756-1831)
uit:
Avondschemering (1828)
 
 
 

Oneerlijke praktijken van incassobureaus

ACM en AFM bundelen krachten bij aanpak

Incassobureaus duperen regelmatig consumenten door hun werkwijze. Dit concludeert de Autoriteit Consument & Markt (ACM). ACM heeft drie problemen vastgesteld.
Incassobureaus
  • confronteren consumenten met onterechte vorderingen;
  • berekenen onterechte kosten en hun rekeningen zijn onduidelijk;
  • zetten consumenten op ontoelaatbare wijze onder druk om te betalen.
ACM heeft aanwijzingen dat deze problemen regelmatig voorkomen bij een brede groep incassobureaus. Daarbij gaat het relatief vaak om consumenten uit de lagere inkomensgroepen met meer schulden. Deze consumenten zijn extra kwetsbaar.

https://www.acm.nl/nl/publicaties/publicatie/14892/Oneerlijke-praktijken-bij-incassobureaus/

zondag 1 november 2015

Budgetbeheer niet altijd goed alternatief voor Beschermingsbewind

Gerechtshof Arnhem Leeuwarden: Rechthebbende verzoek opheffing; zij kan de Sociale Dienst van de gemeente machtigen haar vaste lasten te betalen en haar leefgeld teverstrekken.
Zie voor uitleg en commentaar Schuldinfo.nl.

http://www.schuldinfo.nl/index.php?id=31&tx_ttnews[tt_news]=411&tx_ttnews[backPid]=1&cHash=909aa849ad

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2015:7693

donderdag 29 oktober 2015

Beschermingsbewind, aansprakelijkheid

Kantonrechter oordeelt klacht tegen bewindvoerder gegrond. Echter ziet geen gronden voor aansprakelijkheid.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2015:5076



zondag 25 oktober 2015

Wat niet weet, wat niet deert

Op vrijdagmiddag vier uur belt Mariska, de woonbegeleidster van Karel. Of ik kan komen, want er is een probleem. De werkweek is toch bijna ten einde. Zo heb ik een goede reden om het zittend werk af te sluiten en mij naar de woning van Karel te begeven. 'Een woning in de wijk' zoals dat wordt genoemd in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Om de bewoners met een verstandelijke beperking beter te laten integreren in de samenleving.
            Mariska vertelt me dat ze een verstopping hebben gehad in de bijkeuken. Alles daar is onder water komen staan. Door haar collega John is het afvoerputje opengemaakt. Tot ieders verbazing bleek er een prop papier in de afvoer te zitten. Met enig gewroet heeft hij het papier uit de afvoer kunnen krijgen. Het water kon weer zijn weg gaan, zoals het bedoeld is. Probleem opgelost zou je zo zeggen.
            Maar de vraagt rijst meteen: hoe komt een prop papier in de afvoer? En wat voor papier is dat dan wel? Alsof ze ervaren rechercheurs zijn van de technische recherche hebben Mariska en John de natte, verlepte prop papier opengevouwen en gladgestreken. Heel voorzichtig om iedere beschadiging te voorkomen. Het bleek een enveloppe te zijn afkomstig van de Officier van Justitie, parket Roermond. De brief was geadresseerd aan Karel, en bevatte een dagvaarding om voor de rechter te verschijnen vanwege een strafbaar feit.
            Enige maanden geleden heeft Karel een fikse ruzie gehad met een medebewoner, Maurice. Deze was op een zaterdagavond beschonken thuisgekomen. Met het nodige kabaal. Hij had op de deur van Karel's kamer gebonsd, waardoor deze uit zijn plezierige droom was gehaald. Karel had hem stevig aangepakt: met zijn kop tegen de muur aan geduwd, en vervolgens zijn hand op zijn keel gezet. Gelukkig ook op tijd losgelaten. Maurice had er wel een kleine beschadiging in zijn gezicht aan overgehouden. Net goed, had Karel gereageerd. Zijn verdiende loon.
            Maurice had aangifte gedaan. En nu moest Karel voorkomen. De Officier van Justitie had stevig aangezet: 'poging tot doodslag', subsidiair 'zware mishandeling met als gevolg lichamelijk letsel'. Karel begreep dat niet helemaal, want Maurice was de schuldige, niet hij. Hij had hem maar niet wakker moeten maken met zijn zatte kop. 

 
            De rechtszitting stond gepland op de komende dinsdag. In het gesprek met Mariska, John, Karel en mij bleek Karel behoorlijk gestrest. Hij wilde niet gaan, en hij ‘zou ze dit’ en hij ‘zou ze dat’. Niet hij is de schuldige, maar Maurice. Die is begonnen en het is niet eerlijk dat hij, Karel, nu moet voorkomen. We proberen Karel te kalmeren en hem duidelijk te maken dat hij in zijn reactie op Maurice toch echt te ver is gegaan. Ik besluit dat Karel in deze toestand beter niet naar de zitting kan gaan, en dat het beter is als ik alleen ga.
            Een rechtszitting is een soort ceremonie die strikt aan regels is gebonden. De zaak van de verdachte Karel wordt door de bode aangekondigd, in zittingszaal 3. Ik stap alleen de zittingszaal binnen, en neem plaats op de gereedstaande stoel van de verdachte. De rechter opent de zitting met de vraag of ik de verdachte Karel ben. Ik antwoord dat ik dat niet ben, maar dat ik de wettelijk vertegenwoordiger ben van Karel in mijn hoedanigheid van diens curator. "Dan zit u niet op de juiste stoel. Wilt u plaatsnemen op de stoel ernaast". Gehoorzaam volg ik de instructie van de rechter op. Volgende vraag: is de verdachte Karel niet meegekomen en weet u waarom niet? Ik verklaar dat de geestelijke toestand van Karel niet verenigbaar is met de stressvolle situatie van een rechtszitting, en derhalve zeer schadelijk voor zijn psychische gezondheid. En dat ik om die reden besloten heb alleen naar de rechtszitting te komen. Als curator is het immers mijn taak te waken over zijn belangen en geestelijk welzijn.
            Mijn verschijning past duidelijk niet in de ceremonie waaraan rechter, officier van justitie, en griffier gewend zijn, en verknocht zijn geraakt. Hun toneelspel wordt verstoord, en de gang van zaken brengt hen enigszins uit hun evenwicht. Ik verklaar dat ik een beroep doe op artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte is wegens een geestelijke stoornis onder curatele gesteld. Hij kan dus beschouwd worden als een persoon waarvan “vermoed wordt dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen”. Ik verzoek de rechtbank dit te verklaren. Voorts wijs ik fijntjes op het feit dat in het Burgerlijk Wetboek Boek 1 Artikel 12 is bepaald dat  de onder curatele gestelde in alles de woonplaats van de curator volgt. De dagvaarding is uitgebracht op het woonadres van de verdachte, en niet op het adres van de curator. Derhalve moet ik de dagvaarding beschouwen als niet verzonden.
            De officier van justitie springt uit zijn vel. Hoe haal ik het in mijn hoofd om de rechtsgang te frustreren. De verdachte dient te verschijnen indien hij een dagvaarding krijgt. Rustig herhaal ik mijn beroep op het Wetboek van Strafvordering en het Burgerlijk Wetboek. Het is het probleem van het Openbaar Ministerie als zij zich niet aan de wet houdt.
            De rechter besluit de zitting te schorsen. Hij geeft een beschikking af waarin verklaard wordt dat de geestesvermogens van Karel zijn gestoord. Op grond daarvan krijgt Karel gratis juridische bijstand van een advocaat. De volgende zitting is maanden later. Karel en ik zijn samen naar de advocaat geweest en hebben daar ons verhaal gedaan. Karel heeft de toedracht van het gebeurde uit de doeken gedaan. De advocaat zal pleiten voor nader onderzoek. De rechter beslist om een psychologisch onderzoek te laten verrichten.
            Het psychologisch rapport concludeert dat sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid, en dat een rechtszitting aanzienlijke gezondheidsschade kan toebrengen aan verdachte. Gebleken is dat hij in stressvolle situaties psychotisch kan worden. Uiteindelijk volgt schuldigverklaring aan mishandeling zonder strafoplegging.

vrijdag 23 oktober 2015

Armoede




CIZ indicatie: grondslag GGZ of VG bij dubbeldiagnose

Bij een dubbeldiagnose (psychiatrische stoornis en verstandelijke beperking) moet bij de indicatiestelling de zorgbehoefte in overweging worden genomen. Ik verwijs hier naar deze uitspraak, omdat ik binnenkort hier zelf mee van doen heb. Een dubbeldiagnose, met een IQ tussen 70 en 85 (zwakbegaafd). Tot nu toe heeft cliënt een VG indicatie.

Procedure:
1.3.
Betrokkene heeft op 2 maart 2012 bij CIZ een aanvraag ingediend voor een indicatie Zorgzwaartepakket (ZZP) VG06.
1.4.
CIZ heeft bij besluit van 22 maart 2012 op die aanvraag beslist. CIZ heeft betrokkene voor de periode 22 maart 2012 tot en met 21 maart 2027 - op basis van een psychiatrische grondslag - geïndiceerd voor ZZP GGZ04C (klasse 7, 7 etmalen per week, met vervoer naar dagbesteding). De gevraagde indicatie ZZP VG06 is afgewezen omdat geen sprake is van de grondslag verstandelijke handicap (VG). De grondslag VG kan volgens CIZ alleen gegeven worden bij een IQ lager dan 70 of, indien belanghebbende ernstig beperkt is in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, bij een IQ tussen 70 en 85. Die situatie is hier volgens CIZ niet aan de orde. De ernstige sociaal-emotionele beperkingen komen voort uit de psychiatrie. CIZ verbindt hieraan de conclusie dat geen VG-pakket kan worden geïndiceerd.
1.5.
Het College voor zorgverzekeringen (Cvz) heeft op 14 september 2012 advies uitgebracht over de door CIZ voorgelegde conceptbeslissing op bezwaar van 10 augustus 2012. Volgens Cvz heeft CIZ terecht gesteld dat sprake is van een psychiatrische grondslag en dat voor het stellen van een verstandelijke handicap onvoldoende argumenten aanwezig zijn. Cvz acht evenwel de conclusie die CIZ verbindt aan het ontbreken van een grondslag verstandelijke handicap onjuist. Volgens Cvz is het wel degelijk mogelijk een ZZP te indiceren uit een andere reeks dan die op basis van de grondslag psychiatrie (ZZP’s GGZ) voor de hand zou liggen. Bij een verzekerde zonder grondslag VG kan, in uitzonderlijke gevallen waarvan bij betrokkene sprake is, een ZZP uit de VG-reeks worden overwogen. Bij de indicatiestelling moet immers het indiceren van de voor de verzekerde best passende zorg het uitgangspunt zijn, los van de (dominante) grondslag. De afwezigheid van een bepaalde grondslag mag de keuze van de juiste zorg niet in de weg staan. In het geval van betrokkene is sprake van een uitzonderlijke situatie omdat bij hem sprake is van een groot verschil tussen het TIQ en het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau. Het cliëntprofiel van ZZP VG06 (inclusief dagbesteding) lijkt Cvz passend te zijn. CIZ wordt geadviseerd de cliëntprofielen van de ZZP’s uit de VG- en GGZ-reeksen te vergelijken en dat profiel te kiezen dat het beste aansluit bij de zorgbehoefte van betrokkene.

Hoger beroep:
Centrale Raad van Beroep: "Onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 11 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:711 (zie ook r.o. 3.3) is het uitgangspunt dat betrokkene aanspraak heeft op zorg die is opgenomen in het ZZP behorend bij het cliëntprofiel dat het best past bij zijn zorgbehoefte. Uitgaande van de beperkingen van betrokkene en zijn objectieve zorgbehoefte, zoals deze uit de medische stukken naar voren komen en waaruit onder meer blijkt dat betrokkene is aangewezen op negen dagdelen dagbesteding, is ZZP VG06 het voor betrokkene best passende pakket. Dit pakket kent een voor de zorgbehoefte van betrokkene doorslaggevend verschil ten opzichte van pakket GGZ05C nu dit voorziet in negen dagdelen dagbesteding in plaats van vijf dagdelen, terwijl de overige door betrokkene benodigde zorg in de pakketten VG06 en GGZ05c grotendeels overeenkomt".

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2015:3651

Curatele: benoeming buitenstaander als curator

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: Benoeming van curator in afwijking van de voorkeur van betrokkene. Het hof overweegt: "Hoewel [betrokkene] als zijn voorkeur heeft uitgesproken dat zijn vader tot curator wordt benoemd, ziet het hof in het onderhavige geval gegronde redenen om die voorkeur niet te volgen en af te wijken van het wettelijk uitgangspunt.
Het hof is er namelijk niet van overtuigd dat de vader de (continuïteit van de) intensieve zorg en de veilige omgeving kan waarborgen die [betrokkene] nodig heeft. Daartoe overweegt het hof dat de vader er geen blijk van heeft gegeven genoeg inzicht te hebben in de omvangrijke problematiek van [betrokkene] om die problematiek als curator voldoende het hoofd te kunnen bieden. In het bijzonder lijkt de vader onvoldoende in te zien dat [betrokkene] vanwege zijn hiervoor genoemde geestelijke beperkingen en de effecten daarvan op zijn dagelijks functioneren een goed gestructureerde omgeving nodig heeft en professionele zorg, bestaande uit intensieve geleiding en hulpverlening. Daarbij komt dat de moeder van [betrokkene] , met wie hij regelmatig contact heeft, een constante factor in het leven van [betrokkene] vormt en dat dit door een eventuele verhuizing van [betrokkene] naar België zal worden verstoord. Het hof onderschrijft in dit kader ook de door de moeder geuite zorgen betreffende de kans op conflicten tussen de ouders, te meer nu de ouders van mening verschillen over wat [betrokkene] nodig heeft. In verband hiermee heeft de kantonrechter terecht overwogen dat het in het belang van [betrokkene] is dat een onafhankelijke derde zijn belangen behartigt, zodat [betrokkene] niet klem komt te zitten tussen zijn ouders".

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2015:7964

zondag 18 oktober 2015

Weer een wethouder die klaagt over beschermingsbewind

Citaat uit de column van wethouder Elfrink uit Arnhem:
"En nu ik het toch over het Rijk heb: wat te denken van de explosieve toename van de kosten voor bijzondere bijstand door rijksregelgeving. Gemeenten draaien op voor de kosten van beschermingsbewind. Deze kosten rijzen echt de pan uit en helpen de doelgroep over het algemeen niet verder. Alleen de commerciële bewindvoeringskantoren varen er wel bij.

Ter illustratie, in 2009 gaven we nog drie ton uit aan kosten voor beschermingsbewind, dit jaar naar verwachting meer dan 2,5 miljoen. Onnodig.

Onderbewindstelling is in veel gevallen een te zware maatregel, die mensen maakt tot financiële kasplantjes. Ik wil hier in Arnhem echt een andere draai aan geven. Daarom hebben we een lichter alternatief ontwikkeld: een combinatie van budgetbeheer en coaching. Waar mogelijk laten we klanten hun financiën weer zelf regelen. We helpen hiermee nu zo’n kleine 100 klanten, die aangeven hier erg blij mee te zijn!" (VNG, 14-10-2015).

Reactie:
 
Weer een wethouder die publiekelijk klaagt over de kosten van bijzondere bijstand voor beschermingsbewind. Maar de gemeenten zelf zijn mede schuld aan deze ontwikkeling. Doordat zij aan de poort van de gemeentelijke schuldhulpverlening selecteren vallen juist de meest problematische gevallen af. Die worden in veel gemeenten aan hun lot overgelaten; d.w.z. aan de grijpgrage overheden met hun beslagen op bankrekeningen, uitkeringen, toeslagen, en aan deurwaarders die trachten te pakken wat ze pakken kunnen. Waardoor veel schuldenaren onder het bestaansminimum terecht komen, en dan noodgedwongen weer schulden moeten maken om te overleven. Het beschermingsbewind is het 'afvoerputje' van de schuldhulpverlening geworden. Een niet bedoeld en onvoorzien gevolg van de wijze waarop het systeem van de schuldhulpverlening functioneert.

Een andere reden / oorzaak van de toename van het beroep op beschermingsbewind is: onze maatschappij is voor veel mensen te ingewikkeld geworden. En één van de veroorzakers hiervan is / zijn de overheid c.q. overheden (waaronder gemeenten). Steeds meer personen met een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafden, en personen met psychiatrische problemen 'redden het niet meer'. De Nationale Ombudsman spreekt in zijn rapport 2012 over 'Mijn onbegrijpelijke overheid'. Voorbeeld: de invoering van de verplichte zorgverzekering, met verplicht eigen risico, nominale premie, premie inhouding op uitkering of salaris en wanbetalersregeling. Op zich al te gek voor woorden: men voert een wanbetalersregeling in omdat men vooraf al weet dat het systeem dat men invoert niet gaat werken. Gevolg: de dommen en de armen zijn de dupe. En daar moet dan vervolgens weer 'armoedebeleid' op worden ingezet. Waar zijn we in godsnaam mee bezig in dit land?

Wat wethouder Elfrink verzuimd te vermelden in zijn column: wat zijn de kosten van het budgetbeheer en coaching voor de 100 klanten die de gemeente Arnhem bediend? Van de jaarlijkse kosten van beschermingsbewind voor een alleenstaande persoon ad € 1337,05 gaat € 232,05 weer terug naar de nationale overheid middels de btw-heffing. Daar zou de wethouder misschien wat aan kunnen doen. Van de bijzondere bijstand kosten beschermingsbewind gaat 21% naar de schatkist. Van de 2,5 miljoen die de wethouder noemt voor 2015 is dat een bedrag van € 433.884.

Als commercieel bewindvoerder bied ik mijn diensten aan aan personen die 'slachtoffer' zijn van een falend systeem van schuldhulpverlening en een falend systeem van verzorgingsarrangementen. Mijn eerste taak als beschermingsbewindvoerder is er zorg voor te dragen dat de rechthebbende alles krijgt waar hij / zij recht op heeft. En daaronder valt ook de bijzondere bijstand.

dinsdag 13 oktober 2015

Curatele; schenking

Hof  's-Hertogenbosch: Schenkingen aan kinderen. Wel toegestaan voor lopend jaar, maar geen doorlopende machtiging verstrekt. Het hof: "Verder overweegt het hof dat appellant onvoldoende inzicht heeft verstrekt in de hoogte van het overige vermogen van de vader op dit moment. De vader is dan wel in het bezit van een effectenportefeuille, maar de huidige waarde hiervan is het hof niet duidelijk geworden, terwijl vast staat dat het verloop van aandelenkoersen in de toekomst per definitie onzeker is. Tevens is onvoldoende duidelijk welke bedragen nodig zijn voor een adequate verzorging van de vader.
Hetgeen door de curator is aangevoerd omtrent de schenkingen aan de kinderen en kleinkinderen in 2010, aan de kleinkinderen in 2011 en aan de kinderen in 2013 is op zich evenmin voldoende om het verzoek voor een doorlopende machtiging voor schenkingen aan de kinderen te wettigen. Nog daargelaten of deze schenkingen op zich voldoende blijk geven van een schenkingstraditie, deze zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende aanleiding om een doorlopende machtiging te verlenen ten gevolge waarvan de rechterlijke toets op het restkapitaal zou komen te vervallen en er aldus geen rechterlijke controle meer zou zijn op de behartiging van de belangen van de vader, de curandus. Het hof overweegt daarbij dat het appellant vrij staat om ieder jaar bij de kantonrechter een verzoek te doen tot schenking van een deel van het vermogen van de vader, zodat op dat moment de meest recente stand van zaken kan worden betrokken in de beoordeling van het verzoek".

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2015:3736

Mentorschap: vertegenwoordigingsbevoegdheid

Hof 's-Hertogenbosch: betrokken mevrouw is in coma; mentoren (haar ouders) hebben echtscheiding verzocht. Zij stellen dat zij hierin de betrokkene vertegenwoordigen. Het hof oordeelt: "De beslissing om een echtscheidingsverzoek in te dienen heeft een hoogst persoonlijk karakter. Volgens HR 28 maart 1980, NJ 1980, 378, komt deze bevoegdheid niet toe aan de curator. Nu de vertegenwoordigingsbevoegdheden van een curator duidelijk verder gaan dan die van de mentor, kan naar het oordeel van het hof van vertegenwoordiging door de mentoren geen sprake zijn". Mentoren zijn derhalve niet ontvankelijk in het echtscheidingsverzoek.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2015:3863

zaterdag 3 oktober 2015

Opheffing bewind

Rechtbank Gelderland: Opheffing bewind na inwerkingtreding Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap. Noodzaak bewind bestaat niet meer omdat uitgebreid budgetbeheer gemeente Rheden als alternatief beschikbaar is.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2014:5213

Vergoeding: machtiging extra uren

Rechtbank Gelderland: Bewindvoerder verzoekt machtiging voor het in rekening brengen van extra uren in verband met het op verzoek van de gemeente bijwonen van multidisciplinaire overleggen. Verzoek toegewezen voor 2014. Verzoek afgewezen voor 2015, nu geen sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2015:2958

Ontslag bewindvoerder om gewichtige redenen

Kantonrechter Arnhem: redenen ontslag beschermingsbewindvoerder Professioneel bewindvoerder heeft de tandartsrekening naar de verkeerde verzekeringsmaatschappij gezonden, waardoor deze niet tijdig werd betaald. Rechthebbende kreeg van bewindvoerder toestemming om een bepaalde PC te kopen, die gedeeltelijk door zijn moeder werd voorgefinancierd. Door gebrekkige regie van de bewindvoerder kon rechthebbende de koopsom niet pinnen door saldotekort op de betaalrekening. Daardoor is het beheer niet behoorlijk gevoerd, zoals bedoeld in artikel 1:431, lid 1, BW. Dat is een gewichtige reden voor ambtshalve ontslag in de zin van artikel 1:448, lid 2, BW


http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBARN:2011:BQ9545

Hoger beroep in machtingsprocedure

Gerechtshof 's-Hertogenbosch: Hoger beroep na weigering door kantonrechter van machtiging procedure door bewindvoerder/ Onvoldoende onderbouwing ook in hoger beroep/ Geen inschatting kans van slagen mogelijk/ geen algemene beslissing over machtigingsbeleid rechtbank / afwijzing verzoek Staat althans rechtbank in proceskosten te veroordelen nu deze geen partij is ex art. 289 Rv.

Beschermingsbewindvoerder wil achteraf alsnog zijn gelijk halen inzake het te laat indienen van verzoek bijzondere bijstand voor kosten van beschermingsbewind. Verzoek machtiging om te procederen niet of onvoldoende onderbouwd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2011:BV3380

maandag 28 september 2015

Curatele: machtigingsprocedure

Gerechtshof Amsterdam: Machtigingsprocedure opzeggen huurovereenkomst curandus geen zaak van curatele.
BW 1:381 lid 6 "In zaken van curatele is degene wiens curatele het betreft bekwaam in rechte op te treden en tegen een uitspraak beroep in te stellen".

Een curandus heeft de bevoegdheid in rechte op te treden indien het de curatele zelf betreft. Een machtigingsprocedure behoort daar niet toe. De kantonrechter heeft aan de curator een machtiging verstrekt om de huurovereenkomst van curandus op te zeggen. Curandus komt daartegen in beroep. Echter de curandus is niet bevoegd in beroep te komen tegen de verstrekte machtiging.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2015:3599

zondag 27 september 2015

Beschermingsbewind en schenkingen

Gerechtshof  Den Haag:
Het hof verleent machtiging aan de bewindvoerder tot het doen van een eenmalige schenking onder de tijdelijke verruiming van de vrijstelling voor schenking ten behoeve van de eigen woning van € 100.000 per persoon aan de drie kinderen van de rechthebbende, onder de voorwaarde dat de leningen van de rechthebbende aan twee van zijn kinderen door hen worden afgelost. Deze leningen zijn destijds aangegaan ter financiering van hun eigen woningen. Het hof heeft overwogen dat het hof genoegzaam is gebleken dat sprake is van een schenkingstraditie en voorts dat de schenkingen er niet toe leiden dat de financiële positie van de rechthebbende in het kader van zijn toekomstige verzorging in gevaar wordt gebracht.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2014:3494

Niet-kunnen en niet-willen in het beschermingsbewind

Disciplinering van de onderklasse.

In de armenzorg en later het welzijnswerk heeft steeds de discussie plaats gevonden tussen disciplinering en emancipatie. Veelal is sprake van een dubbele werking van beleid en maatregelen: zij hebben zowel een disciplinerende functie als een emancipatoire functie (Vezelen, 2014). De organisaties van de arbeidersklasse, zoals vakbeweging en sociaaldemocratie, hebben altijd gestreefd naar het ‘verheffingsideaal' en emancipatie, zich uitdrukkend in scholingsactiviteiten voor haar leden. In de praktijk van het beschermingsbewind doet zich dit dilemma tussen disciplinering en emancipatie ook voor. De dienstverlening van de bewindvoerder kan voor de ene persoon een welkome hulp zijn om de financiële zaken goed te regelen, een ander kan de bemoeienis van de bewindvoerder ervaren als een lastig feit, waardoor zijn mogelijkheden en keuzen worden beperkt: ‘ik heb niets meer te zeggen over mijn eigen geld'.

Het beschermingbewind krijgt steeds meer de functie van disciplinering, vooral in schuldenbewinden. Door middel van het budgetplan legt de bewindvoerder aan de rechthebbende op dat de regels die gelden in de burgermaatschappij moeten worden nagekomen. De rechthebbende heeft niet meer de vrije beschikking over zijn financiën; het beheer daarvan komt toe aan de bewindvoerder. De (betalings-)verplichtingen welke voortvloeien uit de overeenkomsten welke de rechthebbende heeft met verhuurder, energiebedrijf, zorgverzekeraar, e.d. worden door de bewindvoerder nagekomen. Overeenkomsten die overigens in de meeste gevallen door rechthebbende zelf zijn afgesloten met de leveranciers. In schuldenbewinden heeft het juist daaraan ontbroken: het nakomen van overeengekomen verplichtingen.

Overigens is de zeggingsmacht van de bewindvoerder beperkt: hij (en ook de cliënt) is gebonden aan wet- en regelgeving. Maar vooral: op de inkomsten en uitgaven van personen met een laag inkomen kan men niet zoveel invloed uitoefenen. Veel van onze cliënten hebben een Wajong-uitkering. Dat wil zeggen dat alle inkomsten worden bepaald door de overheid: Wajong-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag, bijzondere bijstand. Zo ook de uitgaven kant van het budgetplan: voor de zg. vaste lasten zijn door rechthebbende langlopende overeenkomsten afgesloten: huur, energie, zorgverzekering, overige verzekeringen, abonnementen. Wat resteert, is voor de verstrekking van leefgeld, kledinggeld, betaling van ziektekosten (eigen risico) en schuldaflossing (volgens de regels van beslagvrije voet). Niet echt veel ruimte ter vrije beschikking.

De functie bescherming enerzijds en de functie disciplinering anderzijds, zijn als het ware twee zijden van één medaille. Bij de ene persoon zal meer de nadruk liggen op bescherming, bij de ander meer op disciplinering. Voor de beeldvorming kan men zich een continuüm voorstellen met aan de ene kant bescherming en aan de andere kant disciplinering.

Bescherming                                                                                                  Disciplinering

<---------------------------------------------------------------------------------------------------->

Aan de kant van bescherming kan men de personen plaatsen, die geen besef hebben van geld, financiën of persoonlijke administratie. Het beheer voor hen moet door een ander worden gedaan. Hierbij moet men denken aan personen met een matige of ernstige verstandelijke beperking (veelal aangewezen op 24-uurs zorg in een instelling), personen met voortschrijdende dementie (verblijvend in een verpleeghuis; soms nog in thuissituatie), personen met een ernstige psychiatrische stoornis (aangewezen op permanente begeleiding; soms 24-uurs zorg in een instelling of woonvoorziening).

Aan de kant van disciplinering kan men personen plaatsen met (zeer) problematische schulden, die niet door de reguliere schuldhulpverlening kunnen worden geholpen. Personen, voor wie oorspronkelijk de bescherming van curatele, beschermingsbewind of mentorschap niet is bedoeld. Populair gezegd: "zij mankeren niets tussen de oren". Toch zijn gaandeweg steeds meer personen die tot deze categorie behoren in het beschermingsbewind terecht gekomen. Zolang ik als bewindvoerder werk (22 jaren) heb ik cliënten gehad die tot deze categorie behoren. De indruk bestaat dat de aanmelding van deze personen toeneemt. Sinds 1 januari 2014 is door de wetswijziging een al bestaande praktijk in de wet opgenomen: het hebben van problematische schulden of verkwisting is een reden voor het beschermingsbewind.

Tussen de twee uitersten zijn personen te plaatsen in allerlei gradaties van verstandelijke beperking, psychiatrische beperking, beginnende dementie, allerlei vormen van verslaving, dak- en thuisloosheid, of combinaties van factoren of beperkingen. Waarbij in meer of mindere mate de nadruk ligt op bescherming en disciplinering. Twee zijden van dezelfde medaille: immers disciplinering (nakomen van betalingsverplichting) is tevens bescherming (voorkomen van huisuitzetting of afsluiting van energie levering). Het klinkt wellicht paradoxaal, maar om de zelfredzaamheid en de maatschappelijke emancipatie en integratie te bevorderen is soms de disciplinering / bescherming van het beschermingsbewind noodzakelijk. Het zelfstandig wonen van personen met een verstandelijke of psychische beperking is in veel gevallen niet mogelijk zonder het beschermingsbewind. Is daarbij ook nog sprake van gedragsproblemen en / of verslaving, dan is in sommige gevallen zelfs een ondercuratelestelling noodzakelijk.

In de aanmeldingen voor schuldhulpverlening bestaan aanwijzingen, dat de personen met een lichte verstandelijke beperking sterk zijn oververtegenwoordigd (Geuns, 2013, p. 43-44). Ook is er sprake van dat personen met een langdurig laag inkomen (Wajong en bijstand) een groter risico lopen op problematische schulden. Rondkomen van een minimum inkomen is al zeer moeilijk; als daar nog schulden bijkomen dan wordt budgetteren nagenoeg onmogelijk. Vooralsnog is mijn ervaring dat de aanmeldingen voor beschermingsbewind vooral komen van zorginstellingen en hulpverlening: ouderenzorg, verpleeghuizen, MEE-organisaties, zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, GGZ-instellingen, verslavingszorg, dak- en thuislozenzorg, maatschappelijk werk. Maar ook in toenemende mate van gemeentelijke schuldhulpverlening. Voor het doen welslagen van een schuldregelingstraject wordt in sommige gevallen een beschermingsbewind aangevraagd. Men vreest dat de schuldenaar niet op eigen kracht het traject van schuldregeling of schuldsanering (zowel minnelijk als wettelijk traject) met succes kan doorlopen en afronden. Het beschermingsbewind wordt dan als voorwaarde gesteld door de schuldhulpverlening om de schuldregeling te waarborgen. Voor meerdere cliënten ben ik curator geweest, vanwege het feit dat een wsnp traject dreigde te mislukken: er werd een ondercuratelestelling wegens verkwisting ingesteld.

In het onderzoek naar ‘moderne armoede' uit 1987 (Engbersen e.a. 1987, p. 44-53) wordt een beschrijving gegeven van het ‘proces van verschulding' als het terecht komen in een neerwaartse spiraal, waaruit men niet kan ontsnappen zonder hulp van buitenaf. Het proces wordt beschreven als een relatief autonoom proces, waarin het maken van schulden zelf een ‘strategie van rondkomen' is. Sindsdien is uit economisch en psychologisch onderzoek gebleken dat armoede en schaarste leiden tot verminderde intelligentie en beperking van denkvermogen om problemen op te lossen (Mullainathan en Shafir, 2013; Banerjee en Duflo, 2011). In een proces van verschulding wordt door de schuldproblemen en de armoede de psychische toestand van de persoon zodanig belast, dat hij niet meer goed kan denken en functioneren: ook in de ‘oude' wetgeving is dat voldoende reden voor beschermingsbewind.  Dat gaat des te meer op voor personen met beperkingen. Zij beginnen al met een achterstand, en velen van hen moeten langdurig zien rond te komen van een laag inkomen. Armoede is bij hen niet tijdelijk, maar duurzaam (Schuurman e.a., 2013). Ontsnappen uit armoede door betaalde arbeid is voor hen niet mogelijk. Arbeid op hun niveau is al lang uit onze maatschappij verdwenen. Voor zover dat wel het geval is, behoren deze personen tot het zg. precariaat: een klasse van kwetsbare personen die aangewezen zijn op onzekere, laaggeschoolde en laagbetaalde arbeid (CPB|SCP, 2015).

Disciplinering staat haaks op de ideologie van de ‘participatiesamenleving'. De (financiële) zelfredzaamheid van personen moet worden bevorderd evenals het volwaardig meedoen in de samenleving en eigen verantwoordelijkheid. Het beschermingsbewind ontneemt aan personen juist hun zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. De bewindvoerder neemt het beheer van de financiën van rechthebbende over en hij is voor het goed beheer daarvan ook aansprakelijk. Een spagaat: in het ‘Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren' (Staatsblad, 2014) staat vermeld: "De curator bevordert, waar mogelijk, de zelfredzaamheid van de onder curatele gestelde", welke bepaling van toepassing is op curator, bewindvoerder en mentor. Echter: voor zaken waar de bewindvoerder aansprakelijk kan worden gesteld als het niet goed gaat, zal die niet de neiging hebben om die uit handen te geven. Gaat het mis, dan moet de bewindvoerder voor de kosten opdraaien.

Het beschermingsbewind krijgt de functie van ‘disciplinering’ van de onderklasse. Een onvoorzien en onbedoeld gevolg van het beschermingsbewind is dat het een discipline-instrument is geworden voor personen die behoren tot de ‘kwetsbare groepen’ in de samenleving (Wacquant, 2010, p. 109-129).


© André Leijssen, september 2015.


Literatuur:

Banarjee, A.V. en E. Duflo (2011): Arm en kansrijk. Een nieuwe visie op het bestrijden van armoede. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2011.

CPB en SCP (2015): De onderkant van de arbeidsmarkt in 2025. Den Haag: Centraal Planbureau | Sociaal Cultureel Planbureau, 2015.

Engbersen, G. en R. van der Veen (1987): Moderne armoede. Overleven op het sociaal minimum. Leiden/Antwerpen: Stenfert Kroese, 1987.

Geuns, R. van (2013): Every picture tells a story. Armoede: een gedifferentieerd verschijnsel. Amsterdam: 2013.

Mullainathan, S. en E. Shafir (2013): Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven Publishing B.V., 2013.

Schuurman, M., H. Kröber, M. Verdonschot (2013): Armoede bij mensen met beperkingen. Resultaten van onderzoek naar oorzaken, gevolgen voor inclusie, preventie en benodigde ondersteuning. Utrecht: Kalliope Consult|Vilans|Inclusie.nu, 2013.

Staatsblad (2014): Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren. Den Haag: Staatsblad jaargang 2014 nr. 46.

Vezelen, W. (2014): Disciplinering en emancipatie: het DNA-profiel van het sociaal werk. Op: www.canonsociaalwerk.eu, 2014.

Wacquant, L. (2010): Straf de armen. Het nieuwe beleid van de sociale onzekerheid. Berghem (B): Uitgeverij EPO vzw, 2010.

 

 

donderdag 9 juli 2015

Bijzondere bijstand kosten beheer PGB

Weigering bijzondere bijstand voor de kosten van beheer van het pgb door de bewindvoerder. De AWBZ en de Regeling subsidies AWBZ zijn naar hun aard en doel voor de kosten van bewindvoering niet aan te merken als een voorliggende voorziening als bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, aanhef en onder f (oud), en 15, eerste lid, van de WWB. De kosten waarvoor betrokkene bijzondere bijstand heeft aangevraagd zijn niet aan te merken als noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB. De aanvraag om bijzondere bijstand is dus terecht afgewezen, zij het op onjuiste gronden.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2015:1655